Our Blog

Certificaten in metaal

Schade door het falen van materiaal kan ernstige gevolgen hebben, zowel op het gebied van veiligheid en milieu, maar vooral financieel. Eindgebruikers en verwerkers van materialen willen daarom zekerheid dat het materiaal voldoet aan de gestelde eisen. Daarnaast ontstaat er meestal een juridisch vraagstuk betreffende de aansprakelijkheid. Een onderdeel dat slechts enkele euro’s kost om te maken kan door falen miljoenen euro’s aan schade veroorzaken. Denk maar eens aan de Spaceshuttle Challenger dat in 1986 explodeerde door een defecte rubberen O-ring.

Bij schade is één van de eerste vragen die gesteld wordt of het materiaal wel is wat het moet zijn. Vandaar dat er behoefte is om de oorsprong van het gebruikte materiaal te kunnen traceren of te koppelen aan de mechanische eigenschappen van dat materiaal.  Daarom wordt het materiaal van belangrijke (kritische) onderdelen getest, zowel destructief als non-destructief en vastgelegd in keuringsrapporten of certificaten. Hoe er gemeten moet worden en waaraan het materiaal moet voldoen staan in nationale en internationale normen.

Veel normen hebben overigens geen wettelijke status. Een fabrikant heeft de vrijheid om niet conform deze normen te produceren mits ze dit duidelijk communiceren. Een overheid kan wel in haar wetten verwijzen naar een norm waardoor deze een officiële status krijgt. Materiaalnormen hebben in het algemeen geen wettelijke status. In praktijk blijkt echter dat nagenoeg alle materialen volgens norm te worden geproduceerd omdat de markt dit nu eenmaal eist. Indien wordt afgeweken van een norm, dan wordt dit wel duidelijk vermeld te worden om misverstanden te voorkomen.

Naast de fabrieken die de materialen keuren zijn er ook keuringsinstanties die volledig onafhankelijk het materiaal een extra beoordeling geven. Vaak hebben deze instanties een controlerende rol. Ze geven pas hun goedkeuring nadat is aangetoond dat het betreffende materiaal overeenkomt met de gestelde eisen.

Het controleren van materiaalcertificaten is een klein onderdeel van de taken van deze keuringsinstanties. Ze zijn voornamelijk bezig met het inschatten en beperken van risico’s (‘risk management’) voor industrie, scheepvaart, energievoorziening, infrastructuur, enz.

 

Fabrieksverklaring type 2.1

Een document waarin de producent bevestigt dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde specificaties, maar waarin geen beproevingsresultaten worden vermeld, op basis van “niet-nader voorgeschreven keuringen”.

 

Fabriekscontrole-attest type 2.2

Een document waarin de producent bevestigt dat de geleverde producten voldoen aan de bij bestelling gestelde specificaties en waarin hij beproevingsresultaten verstrekt op basis van “niet-nader voorgeschreven keuringen”.  Er worden dus wel beproevingen uitgevoerd die vervolgens in het document worden vermeld. Het type beproeving is echter niet vastgelegd.  In geval van niet nader voorgeschreven keuring wordt onderzocht of producten die voortkomen uit hetzelfde productieproces aan de bij bestelling gestelde specificaties beantwoorden. De verrichte keuring hoeft NIET noodzakelijk betrekking te hebben op de geleverde producten. In de praktijk wordt vaak de chemische samenstelling vermeld en soms enkele mechanische waarden. Er is geen relatie tussen het certificaat en het geleverde materiaal in de vorm van stempels of markeringen.

 

Keuringsrapport type 3.1

Een document waarin bevoegd personeel van de producent (die hiërarchisch onafhankelijk zijn van de productie) verklaart dat de geleverde materialen voldoen aan de bij bestelling opgegeven normen/specificaties en waarin beproevingsresultaten worden verstrekt op basis van nader voorgeschreven keuringen.

In geval van een nader voorgeschreven keuring worden keuringen verricht overeenkomstig de technische specificaties van de bestelling om na te gaan of deze aan de gestelde specificaties beantwoorden. De keuringen moeten betrekking hebben op de te leveren producten zelf of op de keuringseenheid van de te leveren producten. De keuringseenheid wordt voorgeschreven in de betreffende productnorm of dient bij bestelling overeengekomen te worden. Er is dus een relatie tussen het certificaat en het geleverde materiaal in de vorm van stempels of markeringen.

De koper moet bij de bestelling aangeven welk type keuringsdocument vereist is. De productnorm van het betreffende artikel geeft aan welke keuringsresultaten minimaal in het keuringsdocument opgenomen moeten zijn. Wanneer de koper echter aanvullende keuringen uitgevoerd wil hebben, óf wanneer in de productnorm geen standaard keuringen opgenomen zijn, dient dit bij bestelling nader overeengekomen te worden.

Het is dus een misverstand om te denken dat bij een keuringsdocument (type 2.2, 3.1 en 3.2) ALTIJD de chemische samenstelling én de mechanische eigenschappen op het certificaat vermeld moeten staan. In de praktijk blijkt echter dat dit meestal wel het geval is. De betreffende productnorm geeft hier duidelijkheid over.

 

Keuringsrapport type 3.2

Een 3.2 certificaat is een keuringsrapport dat geldig is verklaard, volgens bijzondere overeenkomst, door een bevoegde vertegenwoordiger van de producent én door de bevoegde vertegenwoordiger van de koper, op basis van nader voorgeschreven keuringen. Er is dus een relatie tussen het certificaat en het geleverde materiaal in de vorm van stempels of markeringen én is extra gecontroleerd door een vertegenwoordiger van de koper. Meestal zijn dit controleurs van een keurinstantie.

De controleurs zijn meestal aanwezig bij de monstername (proefstuk) en vaak ook bij het beproeven. Hierbij worden de stukken (zowel moedermateriaal als het proefstuk) voorzien van een onuitwisbare stempel om te voorkomen dat er verwisseling van materiaal kan optreden. Het proefstuk wordt vervolgens getest bij goedgekeurde testinstituten. Nadat de controleur overtuigd is dat het geleverde materiaal voldoet aan de eisen die gesteld worden in de normen / specificaties volgt zijn goedkeuring.

 

Herwaarmerken (hermerken) van materiaal

Materiaal wordt verpakt (in bundels of pakketten) aan de voorraadhouder aangeleverd vanuit de fabriek. Indien het materiaal met een 3.1 certificaat is geleverd, betekent dit niet automatisch dat elk product in deze verpakking is voorzien van een markering. In veel gevallen is 1 of meerde producten gemerkt of is de verpakking hiervan voorzien.

Wanneer een verpakking wordt geopend om enkele producten uit die verpakking te leveren aan de koper (met 3.1 certificaat), dan dient dat materiaal te zijn voorzien van een markering.

Indien de voorraadhouder bevoegd is om dit te doen, dan kan de bevoegde medewerker zelf de markering aanbrengen. Zo niet, dan dient een vertegenwoordiger van een keurinstantie dit te begeleiden (getuigen). De geopende verpakking dient correct te worden gesloten waarbij de ‘originele’ markeringen aanwezig dienen te blijven.

Een ander voorbeeld voor hermerken:
Een koper wil een deel van een staaf of as met 3.1 certificaat bestellen. Deze staaf is voorzien van een correcte markering. Het gewenste deel wordt afgezaagd en wordt voorzien van dezelfde markering. Het gezaagde deel (met nieuwe markering) wordt met 3.1 certificaat geleverd. Het restant met originele markering gaat terug het magazijn in.

Om te mogen herwaarmerken (hermerken ofwel overstempellen) dient men bevoegdheid te krijgen van een keurinstantie. Hiervoor moeten werkprocedures en administratie correct zijn vastgelegd door de voorraadhouder. Een bevoegdheid van bijvoorbeeld Lloyds is nog geen garantie voor een andere keurinstantie. Deze zal naar eigen maatstaven bepalen of bevoegdheid kan worden verkregen.

 

Opwaarderen van type 3.1 naar type 3.2

Materiaal dat met een 3.1-keuringsdocument is ingekocht, kan op verzoek van een klant worden opgewaardeerd naar een 3.2-keuringsdocument (opwaardering). Het onderscheid tussen deze keuringsdocumenten wordt in de NEN-EN 10204 beschreven. Bij deze opwaardering wordt het 3.1-keuringsdocument namens de koper door een bevoegde vertegenwoordiger geverifieerd. Meestal wordt hiervoor een onafhankelijke keuringsinstantie ingeschakeld (bv. Lloyd’s, DNV, enz.). De keuze van de onafhankelijke keuringsinstantie wordt bepaald door de koper.

Het opwaarderen gaat via de volgende stappen:

Stap 1: Materiaal stempelen
Het op te waarderen materiaal dient conform de productnorm te zijn gemerkt (bijvoorbeeld chargenummer op product / label). Indien dit nog niet is gedaan, kan de kwaliteitsdienst van de voorraadhouder dit in eigen beheer doen, tenzij de keurinstantie aangeeft hierbij aanwezig te willen zijn.

Stap 2: Proefstukken maken
Vervolgens worden er proefstukken afgehaald (aantal is afhankelijk van de materiaalkwaliteit en staat in de productnorm geschreven). Deze proefstukken dient ook weer gemerkt te worden (onuitwisbaar). De keurinstantie geeft aan of ze hierbij aanwezig wil zijn.

Stap 3: Controle door de keurinstantie
De controleur zal een controle uitvoeren naar de productidentificatie (o.a. keuringsdocument 3.1) van het op te waarderen materiaal. De keuringsinstantie legt deze gegevens in een testaanvraag vast.

Stap 4: Opsturen van de proefstukken
Vervolgens worden de proefstukken (incl. testaanvraag en keuringsdocument) naar een onafhankelijk en erkend laboratorium gestuurd.

Stap 5: Verifiëring
Bij de opwaardering wordt het 3.1 keuringsdocument geverifieerd: d.w.z. dat de in de van toepassing zijnde normen voorgeschreven keuringen door een onafhankelijk, erkend laboratorium worden uitgevoerd. Een medewerker van de keuringsinstantie is bij de uitvoering hiervan aanwezig.

De testresultaten worden door het laboratorium vergeleken met de gegevens van het keuringsdocument en in een rapport vastgelegd, waarvan een door de keuringsinstantie getekend origineel terug wordt gestuurd.

Stap 6: Opwaardering
Indien de uitslag van het laboratorium voldoet, mag het materiaal (mits gehermerkt door de keuringsinstantie) worden vrijgegeven. Het materiaal is dan feitelijk opgewaardeerd. Het is ook mogelijk dat de keuringsinstantie pas na de uitslag van het laboratorium het materiaal kenmerkt.

 

Pressure Equipment Directive (PED)

De Pressure Equipment Directive (PED) 97/23/EC is een Europese richtlijn die geldt voor drukapparatuur dat wordt blootgesteld aan een overdruk van minimaal 0,5 bar. Er wordt gesteld dat voor apparatuur die onder een druk van ten hoogste 0,5 bar geen noemenswaardig drukrisico heerst. De (Nederlandse) Stoomwezenregels zijn opgegaan in de Europese PED richtlijn.

Onder PED valt o.a.:

• Drukapparatuur zoals drukvaten, drukleidingen, veiligheidsappendages, enz.
• Onderdelen die bevestigd zijn aan drukapparatuur zoals flenzen, koppelingen, hijsogen, slangen, kleppen, enz.

De PED vereist dat materialen die gebruikt worden voor drukapparatuur voldoen aan één van de drie hieronder staande eisen:

• Voldoen aan Europese geharmoniseerde productnormen, zoals bijvoorbeeld NEN-EN 1002
• Gedekt zijn door een “European Approval of Materials (EAM)”
• Voldoen aan een “Particular Material Appraisal (PMA)”

Voor de voorraadhouder is vooral het eerste punt van belang. In het algemeen wordt het afgedekt door een 3.1 of een 3.2 certificaat. De koper van het materiaal dient aan te geven welk certificaat noodzakelijk is omdat de voorraadhouder niet kan oordelen over de uiteindelijke toepassing van het materiaal. Echter, de PED stelt extra eisen aan de certificering. De fabrikant dient te kunnen aantonen dat het een kwaliteitssysteem heeft dat door een in de EG gevestigde instantie (zoals Lloyds e.d.) is gecertificeerd.

 

CE-markering

De CE-markering (Conformité Européenne) staat op veel producten die voldoen aan de daarvoor geldende richtlijnen binnen de Europese Economische ruimte (EER), zijnde de Europese Unie plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein en met uitzondering van Zwitserland. Dit geldt niet alleen voor halffabricaten, maar ook voor speelgoed, producten en apparaten.

“Het belangrijkste doel van de CE-markering is het wegnemen van handelsbelemmeringen binnen Europa. Toeleveranciers van bouwproducten (waaronder ook constructiematerialen) worden niet meer geconfronteerd met dubbele controles van lidstaten bij export van hun producten op de Europese markt.”

De richtlijn Bouwproducten geeft aan dat de bouwproducten aan een aantal essentiële eisen moeten voldoen, willen ze in aanmerking komen voor een CE-markering. Deze eisen worden per productgroep uitgewerkt in Europese technische specificaties.

De Europese technische specificaties vallen uiteen in twee soorten:

• Europese geharmoniseerde productnormen, zoals bijvoorbeeld NEN-EN 10025
• Een Europese Technische Goedkeuring (ETG)

Voor de voorraadhouder van metalen is vooral het eerste punt van belang. Aangezien hier al sinds geruime tijd aan wordt voldaan door de Europese fabrikanten, verandert hier niet zo veel.

 

Auteur: Wonnie van Beek

Dit hoofdstuk is onderdeel van onze opleiding, klik hier voor meer informatie

Wil u meer weten over de MCB Campus? download dan hier onze brochure

Tags: , , , , ,

Show Comments (0)

This is a unique website which will require a more modern browser to work! Please upgrade today!

Web Design BangladeshWeb Design BangladeshMymensingh